10 Eenvoudige tips voor reisfotografie met smartphone of camera

Belichting is een van de belangrijkste aspecten van een foto. Je wilt tenslotte geen te donkere of te lichte foto. Natuurlijk kun je later in een bewerkingsprogramma de foto nog enigszins aanpassen, maar het is natuurlijk handiger de foto meteen goed te nemen! Kies daarom een belichtingspunt welke het beste van beide werelden brengt.

Het belichtingspunt kies je door op je scherm te tikken, meestal ontstaat er op dit punt een vierkantje. Dit is waar de camera of smartphone op scherp stelt, maar ook waarop de belichting van de foto wordt afgestemd. Je kunt hier een beetje mee spelen om de juiste belichting te kiezen. In het geval van landschappen: voorkom een uitgebleekte lucht of te donkere voorgrond.

De meeste mensen nemen foto’s vanaf ooghoogte. Maar soms kan een foto veel interessanter worden door hem vanaf (grote) hoogte te nemen, of juist eens door je knieën te gaan. En als er een trap of bergje aanwezig is, kun je daar natuurlijk ook van profiteren!

Als je stilstaande voorwerpen fotografeert, zoals een bord met eten, kijk dan niet alleen naar het bord, maar naar het geheel. Door er bijvoorbeeld een glas naast te zetten en een vork op of naast je bord te leggen, kan een foto gelijk veel mooier ogen. Maak je een close-up van je bord? Zet dan het bord eens deels buiten beeld in plaats van recht in het midden.

Een andere manier om je compositie interessant te maken is door je onderwerp in een kader te plaatsen. Fotografeer je onderwerp bijvoorbeeld tussen de bladeren van een boom door, vanachter een ander gebouw of voorwerp, of vanuit een deuropening of raam. Stel scherp op je onderwerp, zodat het kader onscherp of donkerder wordt. Dat maakt de foto een stuk spannender.

Er is een verschil tussen optisch en digitale zoom. Bij optische zoom zorg je ervoor dat je middels de lens het onderwerp dichterbij haalt. Bij digitaal zoomen wordt het beeld alleen vergroot. Je levert bij digitale zoom dus in op de kwaliteit van de foto.

Optisch zoomen kan met een smartphone maar beperkt (en bij oudere modellen helemaal niet), bij een camera hangt het af van de lens die jij gebruikt om mee te fotograferen. Wil je jouw onderwerp iets dichterbij halen dan wat je met je smartphone of camera kunt doen? Gebruik dan de zoom die je altijd bij je hebt: je benen! Vaak vergeten we dat je gemakkelijk drie stappen naar voren kan doen en je een veel mooiere foto krijgt. Dit geldt natuurlijk niet voor alle situaties, maar toch kun je hier vaker gebruik van maken dan je denkt!

Vaak krijg je spannendere en mooiere foto’s als je het beeld dat je wilt fotograferen probeert te verdelen in 9 vlakken. Je hoofdonderwerp moet zich dan op 1 van de lijnen van die vlakken bevinden. Bij landschapsfotografie betekent dit dus dat je horizon meestal niet exact in het midden van de foto ligt, maar juist boven of onder het midden. Als je mensen fotografeert, staan deze dus niet midden in beeld, maar meer links of rechts.

Zorg ervoor dat je geen storende items in beeld hebt. Een bekend voorbeeld is dat als je mensen fotografeert, er niets ‘uit hun hoofd’ mag komen. Als iemand bijvoorbeeld voor een lantaarnpaal staat, doe dan een stap opzij zodat de lantaarnpaal links of rechts van deze persoon staat in plaats van er recht achter. Soms helpt ook om gewoon even te wachten, bijvoorbeeld als er een persoon in beeld staat met een felgekleurd, afleidend jasje. Klik pas als je beeld ‘klopt’.

De mooiste foto’s zijn vaak de foto’s waarin een gevoel overgebracht. Een beeld dat tot de verbeelding spreekt en daarmee een verhaal vertelt. Hierbij kan een klein detail al het verschil maken, bijvoorbeeld een foto van een berg, is gewoon een foto van een berg. Maar als je bij die berg in de verte iemand ziet die de berg oploopt, maakt dat de foto al gelijk wat spannender. Je hebt dan als kijker namelijk iets te ‘ontdekken’ en iets om over na te denken.

Bij een portretfoto kun je dit doen door iemand niet recht de lens in te laten kijken als je fotografeert, maar juist een andere kant op. Zo vraag je je als kijker af waar diegene naar kijkt en kun je hier je eigen verhaal bij vertellen.

Soms is een overall foto natuurlijk mooi, maar detailfoto’s zijn ook heel interessant! Deze zijn bovendien later afwisselend voor je fotoboek. Maak bijvoorbeeld eens een beeldvullende foto met iets dat lokaal verkocht wordt of van iets uit de natuur. Detail shots vertellen daarnaast soms net zoveel als een beeld van het totaalplaatje.

Bij welk licht je fotografeert, maakt veel verschil voor je foto. Vaak is het licht tegen de avond of bij zonsopkomst het mooist, vooral voor portretten geeft dit een mooie zachte gloed. Probeer als het kan tegenlichtfoto’s te vermijden, tenzij je natuurlijk een bepaald effect wilt bereiken zoals in onderstaande foto. Maak in ieder geval gebruik van het licht dat je beschikbaar hebt en speel hiermee.

Foto’s waarin bepaalde lijnen zichtbaar zijn, zijn vaak automatisch meer in balans. Dit kan een horizon zijn, maar bijvoorbeeld ook een muurtje, of juist schuine lijnen door gebouwen of andere voorwerpen. Ben je in een situatie waarin je lijnen spot, probeer hier dan zo goed mogelijk gebruik van te maken in je foto.